De vraag wanneer AI intelligentie op menselijk niveau zal bereiken, wordt vaak beantwoord voordat deze volledig is gesteld. Velen beweren dat AI, naar de maatstaven van het verleden, de menselijke capaciteiten op tal van gebieden al heeft overtroffen – een feit dat gemakkelijk over het hoofd wordt gezien omdat de doelpalen voor het definiëren van ‘intelligentie’ bij elke technologische sprong veranderen.
De evoluerende maatstaf voor intelligentie
Decennia lang concentreerde het debat zich op wat intelligentie bij mensen inhoudt: analytisch denken, creativiteit, emotioneel begrip en aanpassingsvermogen. Machines worden aan vergelijkbare normen onderworpen, maar het doel blijft veranderen. Wat ooit als uniek menselijk werd beschouwd – schaken, talen vertalen, afbeeldingen herkennen – is nu routine voor AI. Dit is geen filosofische gril; het heeft praktische implicaties.
Denk aan de overeenkomst uit 2019 tussen Microsoft en OpenAI. De investering van $1 miljard was expliciet gekoppeld aan ‘het bouwen van kunstmatige algemene intelligentie (AGI)’, gedefinieerd als systemen die beter presteren dan mensen in economisch waardevolle taken. De recente update van 2023 verleent Microsoft exclusieve vroege toegang tot de technologie van OpenAI totdat AGI is bereikt – een verklaring die nu onafhankelijke verificatie door een panel van experts vereist. Dit roept een fundamentele vraag op: hoe bepalen we objectief wanneer AI intelligentie op menselijk niveau bereikt?
Van Turing-tests tot domeinbeheersing
De Turing-test, voorgesteld in 1950, is lange tijd een belangrijke maatstaf geweest. Het idee is simpel: als een menselijke rechter in tekstgebaseerde gesprekken geen onderscheid kan maken tussen een machine en een mens, gaat de machine voorbij. Deze test is echter beperkt. Vroege pogingen waren gericht op symbolische systemen en op regels gebaseerde logica, die uitblonken in specifieke taken, maar faalden in de complexiteit van de echte wereld.
Het landschap veranderde in de jaren 2010 met de opkomst van neurale netwerken en enorme datasets. IBM’s Deep Blue versloeg Garry Kasparov in 1997 bij het schaken, maar schaken verloor al snel zijn betekenis als proxy voor intelligentie. AI begon uit te blinken in vertaling, beeldherkenning en taalverwerking. In 2015 overtroffen AI-modellen de menselijke prestaties op het gebied van objectclassificatie. AlphaGo versloeg vervolgens de beste Go-spelers ter wereld tussen 2015 en 2017, waarmee hij blijk gaf van vaardigheid in een veel complexer spel dan schaken.
De herdefinitie van ‘echte’ intelligentie
Cognitief wetenschapper Douglas Hofstadter stelt dat we ‘echte intelligentie’ voortdurend opnieuw definiëren, aangezien machines de menselijke capaciteiten overtreffen, waardoor deze taken feitelijk worden gedegradeerd tot louter mechanische functies. Dit zorgt ervoor dat de mensheid haar waargenomen onderscheid behoudt. Terwijl AI elke benchmark overwint, leggen we de lat hoger, wat leidt tot de opkomst van AGI.
AGI werd in 1997 geïntroduceerd om systemen te beschrijven die in staat zijn om meerdere domeinen te begrijpen, te leren en te handelen met menselijke flexibiliteit. De focus verschoof van het imiteren van menselijke vaardigheden naar het evalueren van competenties in diverse situaties. Dit betekende dat een AGI-systeem niet alleen moest uitblinken op zijn vakgebied, maar ook complexe wiskundige problemen moest oplossen, meeslepende fictie moest schrijven en financiële winst moest genereren.
De huidige staat: voorbij de hype
GPT-4.5 slaagde in 2025 voor de Turing-test en haalde nauwelijks de krantenkoppen, en de huidige modellen die topscores behalen op gesimuleerde examens worden niet langer gezien als existentiële bedreigingen. De realiteit is echter dat AI nieuwe benchmarks sneller dan ooit onder de knie krijgt. Het AI Index Report 2023 van Stanford benadrukt deze versnelling, maar benadrukt ook dat complex redeneren een aanzienlijke uitdaging blijft.
Het nastreven van AGI gaat niet alleen over het slagen voor tests; het gaat over het repliceren van de belichaamde, veelzijdige aard van de menselijke intelligentie. Hoewel AI uitblinkt in specifieke domeinen, mist het nog steeds het holistische begrip en het aanpassingsvermogen van de menselijke geest.
Uiteindelijk ligt de definitie van intelligentie niet vast; het is een bewegend doelwit. Elke keer dat AI een eerdere benchmark overtreft, worden de criteria voor intelligentie op ‘menselijk niveau’ opnieuw gedefinieerd, waardoor het doel net buiten bereik blijft.
