Додому Laatste nieuws en artikelen De evoluerende rol van schooladviseurs in het tijdperk van AI

De evoluerende rol van schooladviseurs in het tijdperk van AI

De opkomst van kunstmatige intelligentie verandert de manier waarop jonge mensen steun zoeken, waarbij een groeiend aantal zich tot chatbots wendt voor emotionele verbinding. Hoewel deze trend uitdagingen met zich meebrengt, benadrukt het ook de dringende noodzaak om de rol van schooladviseurs te herdefiniëren – niet om te concurreren met AI, maar om deze op een verantwoorde manier in te zetten en ervoor te zorgen dat studenten uitgebreide, mensgerichte zorg krijgen.

De verschuiving naar digitaal gezelschap

Recente gegevens laten een significante verschuiving zien in de manier waarop individuen, vooral tieners, omgaan met eenzaamheid en emotionele problemen. Maar liefst 72% van de tieners zoekt nu troost in modellen in grote talen, chatbots en AI-metgezellen. Dit is niet alleen een technologische curiositeit; het weerspiegelt een diepere behoefte aan toegankelijke, niet-oordelende ondersteuning, iets waar AI in een unieke positie voor lijkt te kunnen voorzien. De interne gegevens van OpenAI bevestigen verder dat gesprekken met AI zich vaak verdiepen in zeer persoonlijke onderwerpen, waaronder psychose, zelfmoordgedachten en ongezonde emotionele afhankelijkheid.

Deze gesprekken zijn niet zomaar cijfers in een rapport; ze vertegenwoordigen echte strijd die op grote schaal plaatsvindt. Het feit dat meer dan 700 miljoen mensen wekelijks interactie hebben met platforms zoals ChatGPT, betekent dat zelfs kleine percentages zich vertalen in meer dan een miljoen individuen die elke week ondersteuning zoeken bij AI. Dit onderstreept het belang van het begrijpen waarom jonge mensen zich tot deze hulpmiddelen wenden – anonimiteit, beschikbaarheid en een waargenomen gebrek aan oordeelsvermogen dragen allemaal bij aan hun aantrekkingskracht.

De rol van de adviseur in een hybride toekomst

Historisch gezien waren schoolbegeleiders schaars en vaak belast met administratieve taken in plaats van directe ondersteuning van studenten. De landelijk gemiddelde verhouding tussen student en begeleider blijft op een zorgwekkende 376:1, veel hoger dan de door de American School Counselor Association aanbevolen 250:1. Veel staten, zoals Californië, hebben te maken met nog slechtere verhoudingen, waarbij de adviseurs elk bijna 500 studenten bedienen.

Gezien deze beperkingen kunnen AI-tools een waardevolle aanvulling zijn. Platformen als SchoolAI, Wysa en MagicSchool worden al gebruikt voor studentenondersteuning, welzijnsmonitoring en zelfs administratieve automatisering. De sleutel is echter niet om adviseurs te vervangen door AI; het gaat erom hen uit te rusten met de middelen en training om deze technologieën effectief te integreren.

Dr. Russell Sabella, voormalig schooladviseur en expert op het gebied van onderwijstechnologie, benadrukt dat een echt partnerschap tussen mensen en AI essentieel is. “We kunnen vangrails en monitoringsystemen bouwen, maar kinderen vinden altijd wel een manier”, legt hij uit. “We kunnen niet alleen op technologie vertrouwen; er is een echt partnerschap tussen mens en AI nodig.”

De drie pijlers van verantwoorde integratie

Om door dit veranderende landschap te navigeren, moeten scholen zich op drie cruciale gebieden concentreren:

  1. AI-geletterdheid: Studenten moeten begrijpen hoe deze tools werken, wat hun beperkingen zijn en wat de potentiële risico’s van overmatig vertrouwen zijn. Dit gaat niet alleen over technische vaardigheden; het gaat om het bevorderen van kritisch denken en verantwoordelijk digitaal burgerschap.
  2. Gedragsconformiteit: OpenAI suggereert dat AI-reacties de normen van crisisinterventie moeten weerspiegelen: empathie, het verstrekken van middelen en het vermijden van schadelijk advies. Scholen mogen dezelfde functionaliteit verwachten van alle AI-tools die zij adopteren. Dit omvat transparantie in datagebruik en duidelijke richtlijnen voor interacties met studenten.
  3. Samenwerking tussen mens en AI: Het doel is niet om AI te verbieden, maar om een ​​systeem te bouwen waarin adviseurs er effectief gebruik van kunnen maken. Dit vereist aanpassing van bestaande raamwerken (zoals OpenAI’s taxonomie voor de geestelijke gezondheidszorg of Common Sense Media-richtlijnen) en het creëren van een ‘we spotten het, we delen het’-cultuur waarin docenten en studenten rapporteren over AI-interacties.

Een gefaseerde aanpak van implementatie

Sabella stelt een meerlagig ondersteuningssysteem voor, vergelijkbaar met Response to Intervention (RTI). Niveau 1 zou een universele AI-geletterdheidstraining voor alle studenten omvatten. Niveau 2 zou extra ondersteuning bieden voor mensen die worstelen met emotionele afhankelijkheid of ongezonde AI-interacties. Niveau 3 zou een gezamenlijke aanpak vereisen waarbij docenten, beheerders en ondersteunend personeel betrokken zijn voor studenten met ernstige zorgen.

Het belangrijkste is om studenten bij het proces te betrekken. Zoals Sabella opmerkt, hebben volwassenen gerommeld met de reactie op de impact van sociale media op de geestelijke gezondheid. Leren van fouten uit het verleden betekent dat jongeren actief worden betrokken bij het ontwikkelen van vangrails en monitoringsystemen.

De toekomst is geen keuze tussen menselijke adviseurs of chatbots. Het gaat over het opbouwen van relaties die beide combineren, gebaseerd op empathie, geleid door ethiek en gericht op zorg.

Uiteindelijk is het doel niet om AI te filteren of te verbieden, maar om adviessystemen, beleid en studenten zelf voor te bereiden op een zinvolle samenwerking tussen mens en AI. Dit vereist een mentaliteitsverandering: van het zien van AI als een bedreiging naar het erkennen van het potentieel ervan als een instrument om het welzijn van studenten te verbeteren, wanneer het op verantwoorde wijze wordt gebruikt.

Exit mobile version